Gedragscode – zakenpartners
Bij Flokk bevorderen we fatsoenlijk werken en milieunormen in onze gehele waardeketen. We werken nauw samen met onze leveranciers, distributeurs en andere partners bij het nastreven van dit doel. Dienovereenkomstig hebben we deze gedragscode opgesteld om te illustreren wat we verwachten van onze distributeurs, leveranciers en andere partners in de waardeketen van Flokk (“Zakenpartners”). De gedragscode heeft betrekking op mensenrechten, arbeidsrechten, milieu, corruptie en dierenwelzijn.
Flokk streeft ernaar om het beleid en de praktijk die Zakenpartners ondersteunt bij het naleven van deze gedragscode voortdurend te verbeteren.
PRINCIPES
De Zakenpartners van Flokk moeten diensten leveren die in overeenstemming zijn met deze gedragscode. Bovendien dienen de Zakenpartners zorg te dragen voor naleving in hun individuele Flokk-gerelateerde waardeketens. Een Zakenpartner moet op verzoek van Flokk in staat zijn om naleving van de gedragscode te documenteren. Dergelijke documentatie kan de vorm aannemen van een eigen verklaring, vervolgbijeenkomsten en/of inspecties van de arbeidsomstandigheden op hun locaties. De Zakenpartners zijn verplicht om de contactgegevens van alle partners die Flokk wenst te inspecteren te benoemen en te verstrekken.In het geval van een schending van de gedragscode zullen Flokk en de Zakenpartner gezamenlijk een plan opstellen om de schending te verhelpen. Herstel moet binnen een redelijke termijn plaatsvinden. Het contract wordt beëindigd als de Zakenpartner na herhaaldelijk aandringen niet bereid is om de schending te verhelpen.
VEREISTEN VOOR ZAKENPARTNERS IN DE WAARDEKETEN VAN FLOKK
De ethische handelsprincipes van Flokk zijn gebaseerd op belangrijke verdragen en documenten van de VN en de Internationale Arbeidsorganisatie, waaronder de tien principes van het UN Global Compact. Nationale en lokale wetten moeten worden gerespecteerd, en waar de bepalingen van de internationale wetgeving en de ethische handelsprincipes van IEH hetzelfde onderwerp behandelen, zijn de strengste van toepassing.1. MENSENRECHTEN (UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS VAN DE VN (1948), HET INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE BURGER- EN POLITIEKE RECHTEN EN HET INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN)
1.2 De Zakenpartner moet ervoor zorgen dat deze niet direct of indirect deelneemt aan schendingen van de mensenrechten. Hieronder vallen ook situaties waarin het bedrijf nalaat mensenrechtenkwesties aan de orde te stellen of profiteert van schendingen door een derde partij.
2. KINDERARBEID (VN-VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND ART. 32, ILO-VERDRAGEN NR. 138, 182 EN 79, EN ILO-AANBEVELING NR. 146)
-
- 1) de nationale minimumleeftijd voor tewerkstelling, of;
- 2) de leeftijd waarop de leerplicht is afgelopen, afhankelijk van welke van deze twee het hoogste is. Als de minimumleeftijd lokaal is vastgesteld op 14 jaar in overeenstemming met de uitzonderingen voor ontwikkelingslanden onder ILO-verdrag 138, kan deze lagere leeftijd van toepassing zijn.
2.2 Er mag geen sprake zijn van werving van kinderarbeid, gedefinieerd als werk dat wordt uitgevoerd door een kind dat jonger is dan de hierboven genoemde leeftijd(en).
2.3 Niemand onder de 18 jaar mag werk verrichten dat gevaarlijk kan zijn of de opvoeding van het kind kan hinderen, of schadelijk kan zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, spirituele, morele of sociale ontwikkeling van het kind, met inbegrip van nachtwerk.
2.4 Het beleid en de procedures voor het tegengaan van kinderarbeid, wat verboden is op grond van ILO-verdragen nr. 138 en 182, moeten worden opgesteld, gedocumenteerd en gecommuniceerd aan het personeel en andere belanghebbenden. Er dient adequate steun te worden verleend om deze kinderen in staat te stellen het verplichte onderwijs te volgen en af te ronden.
2.5 Als er kinderarbeid wordt geconstateerd, moet het bedrijf actie ondernemen in het belang van het kind en in overleg met het kind en het gezin van het kind passende oplossingen zoeken.
3. DWANG- EN VERPLICHTE ARBEID (ILO-VERDRAG NRS. 29 EN 105)
3.2 Werknemers zijn niet verplicht om deposito’s of identiteitspapieren bij hun werkgever in te dienen en zijn vrij om hun dienstverband te beëindigen met een redelijke opzegtermijn.
4. DISCRIMINATIE EN INTIMIDATIE (ILO-VERDRAGEN NRS. 100 EN 111 EN HET VN-VERDRAG INZAKE DISCRIMINATIE VAN VROUWEN)
4.2 De Zakenpartner moet werken aan het bevorderen van diversiteit en gelijke kansen binnen de bedrijfsvoering.
4.3 Er moeten maatregelen worden getroffen om werknemers te beschermen tegen seksueel opdringerig, bedreigend, beledigend of uitbuitend gedrag, en tegen discriminatie of beëindiging van het dienstverband op ongerechtvaardigde gronden, zoals bijvoorbeeld huwelijk, zwangerschap, ouderschap of hiv-status
4.4 Intimidatie mag niet voorkomen in het bedrijf. Intimidatie verwijst naar gevallen waarin werknemers blootgesteld worden aan een harde of onmenselijke behandeling. Elke vorm van psychologische of fysieke mishandeling of straf, bedreiging met fysieke mishandeling, seksuele of andere intimidatie en verbaal geweld, evenals andere vormen van intimidatie, is verboden.
5. VRIJHEID VAN VERENIGING EN HET RECHT OP COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN (ILO-VERDRAGEN NRS. 87, 98, 135 EN 154)
5.2 Vertegenwoordigers van werknemers mogen niet worden gediscrimineerd en hebben toegang tot het uitvoeren van hun representatieve functies op de werkplek.
5.3 Wanneer het recht op vrijheid van vereniging en/of collectieve onderhandelingen wettelijk beperkt is, zal de werkgever de ontwikkeling van alternatieve vormen van onafhankelijke en vrije werknemersvertegenwoordiging en -onderhandelingen vergemakkelijken en niet belemmeren.
6. REGULIERE ARBEID
6.2 Alle werknemers hebben recht op een arbeidsovereenkomst in een taal die ze begrijpen.
6.3 De duur en inhoud van stageprogramma's moeten duidelijk worden omschreven.
7. LONEN (ILO-VERDRAG NR. 131)
7.2 Alle werknemers dienen vóór hun indiensttreding een schriftelijk en begrijpelijk contract te krijgen, waarin hun salarisvoorwaarden en betalingswijze worden uiteengezet.
7.3 Inhoudingen op het salaris als disciplinaire maatregel zijn niet toegestaan.
8. ARBEIDSDUUR (ILO-VERDRAG NR. 1 EN 14)
8.2 De werknemers krijgen ten minste één vrije dag per periode van 7 dagen en hebben pauzes gedurende de werkdag.
8.3 Overuren dienen beperkt en vrijwillig te zijn. Aanbevolen wordt maximaal 12 uur per week over te werken, zodat de totale werkweek inclusief overwerk niet meer dan 60 uur bedraagt. Uitzonderingen hierop zijn aanvaardbaar indien gereguleerd door een collectieve arbeidsovereenkomst.
8.4 Werknemers dienen altijd uitbetaling van de overuren te ontvangen voor alle gewerkte uren boven de normale arbeidsduur (zie 8.1 hierboven), minimaal in overeenstemming met de relevante wetgeving.
8.5 Verlof, inclusief vakantiedagen, feestdagen, ziekteverlof en ouderschapsverlof, moet worden goedgekeurd en vergoed in overeenstemming met de nationale wetgeving.
8.6 Alle werknemers moeten worden gedekt door een sociale verzekering in overeenstemming met de nationale wetgeving.
9. GEZONDHEID EN VEILIGHEID, CHEMICALIËN (ILO-VERDRAG NR. 155 EN 170, ILO-AANBEVELING NR. 164)
9.2 De Zakenpartner dient te beschikken over een door de directie ondertekend schriftelijk beleid met betrekking tot gezondheid en veiligheid op het werk.
9.3 De Zakenpartner moet gedocumenteerde routines hebben om naleving te garanderen en continue verbetering binnen de werkomgeving te bereiken, zoals doelstellingen, inspecties en actieplannen.
9.4 Er moet een ongevallen- en incidentenregister zijn. Onder incidenten worden gebeurtenissen verstaan die tot een ongeval hadden kunnen leiden.
9.5 Werknemers moeten regelmatig een gedocumenteerde gezondheids- en veiligheidstraining krijgen en deze training moet worden herhaald voor nieuwe of overgeplaatste werknemers. Werknemers moeten regelmatig relevante training en instructies krijgen om machines en andere apparatuur te kunnen manoeuvreren.
9.6 Werknemers moeten toegang hebben tot alle noodzakelijke beschermingsmiddelen zonder daarvoor te hoeven betalen.
9.7 Temperatuur, luchtkwaliteit en geluidsniveau moeten worden geregeld in overeenstemming met de lokale wetgeving. Als de werkomgeving niet kan worden aangepast, moet dit met beschermingsmiddelen worden verholpen.
9.8 Er moet toegang zijn tot schone toiletvoorzieningen en drinkwater, en indien van toepassing, sanitaire voorzieningen voor voedselopslag.
9.9 Verblijfsruimten, indien aanwezig, moeten schoon, veilig en voldoende geventileerd zijn en toegang hebben tot schone toiletfaciliteiten en drinkwater.
9.10 Er moeten regelmatig brandoefeningen worden gehouden. Brandblusapparatuur, evacuatieplannen en nooduitgangen moeten in alle ruimtes beschikbaar en goed zichtbaar zijn.
10. MILIEU
10.2 De Zakenpartner moet voldoen aan de lokale, nationale en internationale wet- en regelgeving op het gebied van milieubescherming. Er moet een systeem voor wetshandhavingscontrole met wetslijsten aanwezig zijn en er moeten relevante lozingsvergunningen worden verkregen.
10.3 Zakenpartners die NIET gecertificeerd zijn volgens ISO 14001, moeten in algemene opzichten voldoen aan de onderstaande vereisten:
-
- • Het bedrijf identificeert de impact van het bedrijf op het milieu en bepaalt waar de impact op het milieu het grootst is.
- • Er is een gedocumenteerd en gecommuniceerd omgevingsbeleid beschikbaar dat is goedgekeurd door het management.
- • Om te zorgen voor constante verbetering, moet het bedrijf milieudoelstellingen voor de lange en korte termijn hebben, samen met een vastgesteld actieplan.
- • Alle werknemers moeten milieutraining krijgen.
- • Er moeten gedocumenteerde routines zijn voor het monitoren en opvolgen van de milieuprestaties van het bedrijf.
11. GEMARGINALISEERDE BEVOLKINGSGROEPEN
12. ANTI-CORRUPTIE (VN-VERDRAG TEGEN CORRUPTIE EN WETGEVING INZAKE OMKOPING)
12.2 De zakenpartner moet zich houden aan het VN-Verdrag tegen corruptie, evenals aan de omkopingswetgeving die van toepassing is in het land waar alle of delen van het product worden vervaardigd en aan de wetgeving van een ander land dat anderszins betrekking heeft op de activiteiten van het bedrijf.
13. DIERENWELZIJN
13.2 De nationale en internationale wet- en regelgeving inzake dierenwelzijn moeten worden nageleefd.
14. MANAGEMENTSYSTEMEN VAN LEVERANCIERS
Een managementsysteem is essentieel voor de implementatie van de gedragscode. Flokk benadrukt dat het belangrijk is dat Zakenpartners systemen hebben die een dergelijke implementatie ondersteunen. De verwachtingen van Flokk in dit opzicht worden in de volgende maatregelen samengevat:
De Zakenpartner moet een centraal geplaatste werknemer verantwoordelijk maken voor de implementatie van de gedragscode in het bedrijf van de partner.
De Zakenpartner dient de gedragscode bekend te maken in alle relevante onderdelen van hun organisatie.
Get in touch!
Please leave your details below and we will get back to you as soon as possible
Go to Flokk contact page